De " toelaatbare onzekerheid" zoals bedoeld in deze richtsnoeren, moet worden uitgedrukt als 95 % betrouwbaarheidsgordel rondom de gemeten waarde.
Entsprechend dieser Leitlinien werden " zulässige Unsicherheiten" als Konfidenzintervall von 95% rund um den gemessenen Wert ausgedrückt.