Het deel van het beukenbos Asperulo-Fagetum genoemd wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de beuk (Fagus sylvatica), de kastanjelaar (Castanea sativa), de eik (Quercus sp) en de berk (Betula pubescens) en van de soorten zoals de bosanemoon (Anemone nemorosa), de gele dovenetel (Lamium galeabdolon), de ruige veldbies (Luzula pilosa) en de drienerfmuur (Moehringia trinervia).
Der Buchenwaldteil des Asperulo-Fagetum wird insbesondere durch das Vorhandensein von Buche (Fagus sylvatica), Edelkastanie (Castanea sativa), Eiche (Quercus sp) und Birke (Betula pubescens) und von Pflanzenarten wie Buschwindröschen (Anemone nemorosa), Goldnessel (Lamium galeabdolon), behaarte Hainsimse (Luzula pilosa) und dreinervige Nabelmiere (Moehringia trinervia) gekennzeichnet.