Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag in de zaak nr. 4479 en uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen 60 tot 73 van de wet van 28 december 1983, in zoverre die bepalingen, doordat zij niet voorzien in een verjaringstermijn voor de door de RVA ingestelde vordering tot
invordering van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid, een verschil in behandeling invoeren tussen twee categorieën van ze
lfstandigen die een socialezekerheidsbijdrage ...[+++] verschuldigd zijn : enerzijds, diegenen die de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid verschuldigd zijn die werd ingevoerd bij artikel 60 van de wet van 28 december 1983 en, anderzijds, diegenen die de bijdragen verschuldigd zijn die worden beoogd door artikel 16, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967.Aus der Formulierung der präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 4479 und aus der Begründung der Verweisungsentscheidung geht hervor, dass der Hof zur Vereinbarkeit der Artikel 60 bis 73 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt wird, insofern diese Bestimmungen dadurch, dass sie keine Verjährungsfrist für die durch das LAAB erhobene Klage auf Beitre
ibung des Sonderbeitrags zur sozialen Sicherheit festlegten, einen Behandlungsunterschied zwischen zwei Kategorien van Selbständigen, die einen Beitrag zur sozialen Sicherheit schuldeten, einführten: einerseits denjenigen, die den Sonderbeitrag z
...[+++]ur sozialen Sicherheit, der durch Artikel 60 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983 eingeführt worden sei, schuldeten, und andererseits denjenigen, die Beiträge im Sinne von Artikel 16 § 2 Absatz 1 des königlichen Erlasses Nr. 38 vom 27. Juli 1967 schuldeten.