« Wordt het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod neergelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden, doordat in geval van toepassing van artikel 87, § 1, van de wet op de Landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992, de verzekeraar van de ver
plichte burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, zoals de verzekeraar burgerlijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen (wet van 21 november 1989), aan de benadeelde van een verkeersongeval, de excepties, nietigheid of het verval van recht, niet kan tegenwerpen, onverschillig of deze dateren van voor of van na het ongeval, terwijl de verzekeraar van een niet verplichte burg
...[+++]erlijke aansprakelijkheidsverzekering, zoals bij voorbeeld de gezinsaansprakelijkheidsverzekeraar van een fietser, bij toepassing van artikel 87, § 2, van de wet op de Landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992, de excepties, nietigheid of het verval van recht, wel aan de benadeelde van een verkeersongeval kan tegenwerpen, in zoverre deze hun oorzaak vinden in een feit dat aan het schadegeval voorafgaat, dan wanneer het in beide gevallen gaat om een verkeersongeval, waarbij een voertuig, te weten een motorrijtuig of een fiets, in de zin van artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, is betrokken ?« Wird gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheits- und Nichtdiskriminierungsgrundsatz verstossen, indem im Falle der Anwendung von Artikel 87 § 1 des Gesetzes vom 25. Juni 1992 über den Landversicherungsvertrag der
Haftpflichtversicherer, wie der Kraftfahrzeug-Haftpflichtversicherer (Gesetz vom 21. November 1989), dem Geschädigten eines Verkehrsunfalls die Einreden, die Nichtigkeit oder den Verfall des Rechts nicht entgegenhalten kann, ohne Rücksicht darauf, ob diese von vor oder nach dem Verkehrsunfall datieren, während der freiwillige Haftpflichtversicherer, wie zum Beispiel der Privathaftpflichtversiche
...[+++]rer eines Radfahrers, in Anwendung von Artikel 87 § 2 des Gesetzes vom 25. Juni 1992 über den Landversicherungsvertrag die Einreden, die Nichtigkeit oder den Verfall des Rechts wohl dem Geschädigten eines Verkehrsunfalls entgegenhalten kann, insofern diese auf ein dem Schadensfall vorangehenden Ereignis zurückzuführen sind, obwohl es sich in beiden Fällen um einen Verkehrsunfall handelt, an dem ein Fahrzeug, und zwar ein Kraftfahrzeug oder ein Fahrrad, im Sinne von Artikel 2 des königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Einführung der allgemeinen Strassenverkehrsordnung beteiligt ist?