De personen die zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven omschreven in de artikelen 193 tot en met 197, 489 tot en met 490bis, 491 en 492bis van het Strafwetboek, aan misdrijven omschreven in artikel 16 van de wet van 17 juli 1975 me
t betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen, aan misdrijven omschreven in artikel 12 van het koninklijk besluit van 5 oktober 2006 houde
nde maatregelen ter controle van het grensoverschrijdend verkeer van liquide middelen, aan misdrijven omschreven in de verschillende strafbepalingen van het We
...[+++]tboek van vennootschappen, en die werden begaan met het oog op het plegen van of het vergemakkelijken van de in paragraaf 1 bedoelde misdrijven of die het gevolg zijn van de in paragraaf 1 bedoelde misdrijven, blijven voor deze misdrijven vrijgesteld van bestraffing, indien zij vóór de datum van de indiening van de regularisatieaangifte overeenkomstig de bepalingen van dit decreet alsook overeenkomstig deze van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek uit hoofde van deze misdrijven, indien zij een regularisatieaangifte hebben gedaan onder de voorwaarden van dit decreet alsook die van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 2017 en indien zij definitief en zonder enige voorbehoud de verschuldigde heffing overeenkomstig dit decreet betaald hebben.Personen, die Straftaten begangen haben, die in den Artikeln 193 bis 197, 489 bis 490bis, 491 und 492bis des Strafgesetzbuches, Artikel 16 des Gesetzes vom 17. Juli 1975 über
die Buchhaltung der Unternehmen, Artikel 12 des Königlichen Erlasses vom 5. Oktober 2006 zur Festlegun
g von Maßnahmen zur Kontrolle des grenzüberschreitenden Verkehrs von Barmitteln oder den verschiedenen Strafbestimmungen des Gesellschaftsgesetzbuches bestimmt sind, mit dem Ziel, in § 1 bestimmte Straftaten zu begehen oder zu erleichtern, oder die Folge der in
...[+++] § 1 erwähnten Straftaten sind, bleiben für diese Straftaten straffrei, wenn vor dem Datum der Einreichung der Regularisierungserklärung gemäß den Bestimmungen des vorliegenden Dekrets sowie denen des Zusammenarbeitsabkommens vom 20. Februar 2017 gegen sie keine Ermittlung oder gerichtliche Untersuchung wegen dieser Straftaten eingeleitet worden ist, wenn sie unter Einhaltung der Bedingungen des vorliegenden Gesetzes eine Regularisierungserklärung vorgenommen haben, und die in Übereinstimmung mit vorliegendem Dekret geschuldete Abgabe endgültig und ohne Vorbehalt gezahlt haben.