De voormelde magistraat vermag « de onkostenstaat [te] verminderen bij een met redenen omklede beslissing », onder meer wanneer, « welke de aard van de opdracht ook moge zijn », hij een « vertraging in de uitvoering van de opdracht », de « slechte uitvoering » ervan of een « overdreven facturering [door de dienstverlenende persoon] » vaststelt (artikel 3, derde lid, van de wet van 27 december 2006).
Der vorerwähnte Magistrat kann « die Kostenaufstellung durch einen mit Gründen versehenen Beschluss herabsetzen », unter anderem wenn er « ungeachtet der Art des Auftrags » eine « verspätete Ausführung der Leistung », ihre « schlechte Ausführung » oder eine « überhöhte Fakturierung [durch den Dienstleister] » feststellt (Artikel 3 Absatz 3 des Gesetzes vom 27. Dezember 2006).
