Alleen de waardeveranderingen die te wijten zijn aan feiten die met het plan van aanleg hoegenaamd niets te maken hebben, zoals een devaluatie van de munt of een verhoging van de waarde der onroerende goederen in het algemeen, mogen in aanmerking worden genomen » (Parl. St., Senaat, 1958-1959, nr. 124, pp. 62-63, en Parl. St., Senaat, 1959-1960, nr. 275, p. 42).
Nur Wertänderungen, die mit Tatsachen zusammenhängen, welche gar nichts mit dem Raumordnungsplan zu tun haben, etwa eine Währungsabwertung oder ein allgemeiner Wertanstieg der Immobilien dürfen berücksichtigt werden » (Parl. Dok., Senat, 1958-1959, Nr. 124, SS. 62-63, und Parl. Dok., Senat, 1959-1960, Nr. 275, S. 42).