Tijdens beide processen hebben de lidstaten van elkaar geleerd en zijn nieuwe kwesties aan de orde gesteld, bijvoorbeeld de noodzaak om kinderarmoede te bestrijden om te voorkomen dat uitsluiting van de ene generatie op de andere overgaat, en de noodzaak om mensen langer aan het werk te houden om de pensioenstelsels duurzaam te houden.
Beide Prozesse haben die Aufmerksamkeit auf neue Erfordernisse gelenkt, zum Beispiel: Notwendigkeit, die Kinderarmut zu bekämpfen, um den sich von einer Generation zur nächsten fortsetzenden Teufelskreis der Ausgrenzung zu durchbrechen; Notwendigkeit, das Arbeitsleben zu verlängern, sollen die Rentensysteme zukunftssicher sein.