De verticale component van de versnelling van de buik in de richting van het hoofd mag niet hoger zijn dat 30 g behalve voor periodes die samen niet langer duren dan 3 ms.
Der Wert der vertikalen Komponente der Beschleunigung zwischen Unterleib und Kopf darf 30 g nicht überschreiten, außer in Zeitabschnitten, deren Summe höchstens 3 ms beträgt.