- vermits de pachtovereenkomst loopt tot op het ogenblik dat de pachter 65 jaar wordt, heeft deze de verzekering dat hij het goed tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd kan blijven exploiteren. In deze gedachtengang bepaalt de tekst uitdrukkelijk dat op het einde van de loopbaanpacht de verpachter vrij over zijn goed kan beschikken zonder dat de pachter zich hiertegen kan verzetten » (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr. 586/2, pp. 36-37; zie ook Parl. St., Kamer, 1981-1982, nr. 171/40, p. 49).
- Da der Pachtvertrag bis zu dem Zeitpunkt dauert, wo der Pächter das Alter von 65 Jahren erreicht, hat dieser die Gewissheit, dass er das Gut bis zum Pensionsalter bewirtschaften kann. In diesem Sinne bestimmt der Text ausdrücklich, dass der Verpächter am Ende des Laufbahnpachtvertrags wieder frei über sein Gut verfügen kann, ohne dass der Pächter dagegen Einspruch erheben kann » (Parl. Dok., Senat, 1986-1987, Nr. 586/2, SS. 36-37; siehe auch Parl. Dok., Kammer, 1981-1982, Nr. 171/40, S. 49).