Vertaling van "Finaal verbruik van gezinshuishoudingen " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

eindconsumptie in de gezinshuishoudingen | eindverbruik in de gezinshuishoudingen | finaal verbruik door de gezinshuishoudingen | finaal verbruik van gezinshuishoudingen | gezinsconsumptie | particulier verbruik | particuliere consumptie | uiteindelijk verbruik van de gezinshuishouding
Endverbrauch der Haushalte | letzter Verbrauch der privaten Haushalte | privater Verbrauch

finaal verbruik der gezinshuishoudingen in het economisch gebied per verbruiksfunctie
letzter Verbrauch der privaten Haushalte im Wirtschaftsgebiet nach Verwendungszwecken

finaal verbruik door ingezeten gezinshuishoudingen in het buitenland
letzter Verbrauch von gebietsansässigen privaten Haushalten in der Übrigen Welt

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

= Totaal non-energetisch verbruik + Finaal energieverbruik (industrie + transport + overige sectoren).
= Nichtenergetischer Endverbrauch insgesamt + Energetischer Endverbrauch (Industrie + Verkehr + Sonstige Sektoren).

- onderscheid tussen finaal gebruik en intermediair verbruik.
- die Unterscheidung zwischen Endverbrauch und Inanspruchnahme von Vorleistungen.

9.45. BTW wordt in het ESR netto geregistreerd: al het aanbod wordt tegen basisprijzen gewaardeerd, d.w.z. zonder in rekening gebrachte BTW. Intermediair verbruik en finaal gebruik worden tegen aankoopprijzen geboekt, d.w.z. zonder aftrekbare BTW.
9.45. Die MwSt. wird im ESVG netto gebucht: Das Aufkommen wird stets zu Herstellungspreisen bewertet, d. h. ohne die in Rechnung gestellte MwSt. Die intermediäre und die letzte Verwendung werden zu Anschaffungspreisen ausgewiesen, d. h. ohne die abziehbare, jedoch einschließlich der nichtabziehbaren MwSt.

1.69. Aanbod- en gebruikstabellen zijn matrices (produkten in rijen, bedrijfstakken in kolommen) die aangeven hoe de output van een bedrijfstak is ingedeeld naar type produkt en hoe het binnenlandse en ingevoerde aanbod van goederen en diensten is verdeeld over de verschillende vormen van intermediair verbruik en finaal gebruik, en in hoeverre de goederen en diensten zijn uitgevoerd.
1.69. Aufkommens- und Verwendungstabellen zeigen in Matrixform mit Gütern in den Zeilen und Wirtschaftsbereichen in den Spalten, wie sich die Produktionswerte der Wirtschaftsbereiche auf Gütergruppen aufteilen und wie das Güteraufkommen aus inländischer Produktion und Import verwendet wird, sei es für die intermediäre oder für die letzte Verwendung, einschließlich der Exporte.

De werkzaamheden ter verbetering van de BNP-gegevens, met name ten aanzien van de volledigheid, bereiken de geplande doelstellingen niet, en de oplossingen van belangrijke methodologische problemen (met name de omrekening van het BBP in het BNP, de behandeling van de financiële instellingen, de grens tussen finaal en intermediair verbruik, en de behandeling van overheidsinstanties en privaatrechtelijke instellingen) worden niet uitgevoerd.
Bei den Arbeiten zur Verbesserung der BSP-Angaben, insbesondere hinsichtlich der Vollständigkeit, wurden die gesteckten Ziele nicht erreicht, und die Umsetzung der Lösungen zu den erheblichen methodischen Problemen (insbesondere Übergang vom BIP zum BSP, Behandlung der Finanzinstitute, Abgrenzung zwischen Endverbrauch und Vorleistungen sowie Behandlung der öffentlichen und privaten Verwaltungen) läßt auf sich warten.

- het eindverbruik van de gezinshuishoudingen, met inbegrip van het eigen verbruik van forfaitair belaste landbouwers en hun rechtstreekse verkopen aan eindverbruikers,
- Endverbrauch der privaten Haushalte, einschließlich des Eigenverbrauchs der Pauschallandwirte und deren Direktverkäufe an die Endverbraucher;

Het BBPmp (N 1) is de som van het finale verbruik (P 30) in het economische gebied van de gezinshuishoudingen, de privaatrechtelijke instellingen zonder winstoogmerk, de overheid, de bruto-investeringen in vaste activa (P 41), de voorraadverandering (P 42) en het verschil tussen uitvoer (P 50) en invoer (P 60).
Das BIPmp (N1) ist die Summe des letzten Verbrauchs (P30) der privaten Haushalte, privaten Organisationen ohne Erwerbszweck und des Staates im Wirtschaftsgebiet, der Bruttoanlageinvestitionen (P41), der Vorratsveränderung (P42) und der Differenz zwischen Ausfuhr (P50) und Einfuhr (P60) von Waren und Dienstleistungen.