Mijnheer Böge, u kon niets meer doen toen in de Raad de voorstanders opstonden van een beleid dat ik gezichtsbedrog zou willen noemen, een beleid dat de indruk wil wekken dat de Europeanen een begroting krijgen die aansluit bij de verklaringen van de staatshoofden en regeringsleiders in de media.
Herr Böge, Sie konnten nichts mehr ausrichten, als sich vor Ihnen im Rat die Verfechter einer Politik erhoben, die ich als Politik der Augenauswischerei bezeichnen würde, denn sie tut so, als schlage sie den Europäern einen Haushalt vor, der im Einklang mit den von den Staats- und Regierungschefs vor den Medien verkündeten Erklärungen steht.