Overwegende dat de producerende Lid-Staten overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3164/89 van de Commissie van 23 oktober 1989 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de bijzonde
re maatregelen voor hennepzaad (4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3587/92 (5), aan de Commissie de uitkomsten hebben meegedeeld van de in artikel 1, lid 2, van die verordening bedoelde steekproeven naar de representatieve zaadopbrengst per hectare in de verschillende homogene produktiegebieden; dat op grond van deze gegevens en volgens de criteria van artikel 1, lid 3, van die verordening het indicatieve rendement aan hennepza
...[+++]ad moet worden vastgesteld zoals hierna vermeld, rekening houdend met de homogene produktiegebieden die worden aangewezen aan de hand van de door de Lid-Staten verstrekte gegevens; Gemäß Artikel 7 Absatz 1 der Verordnung (EWG) Nr. 3164/89 der Kommission vom 23. Oktober 1989 mit Durchführungsbestimmungen zu den Sondermaßnahmen für Hanfsaaten (4), geändert durch
die Verordnung (EWG) Nr. 3587/92 (5), haben die Mitgliedstaaten der Kommission das Ergebnis der in Artikel 1 Absatz 2 derselben Verordnung genannten Stichproben betreffend die repräsentativen, in gleichartigen Erzeugungsgebieten festgestellten Erträge übermittelt. Anhand dieser Angaben und der mit Artikel 1 Absatz 3 derselben Verordnung festgelegten Kriterien ist der Richtertrag für Hanfsaaten unter Berücksichtigung der gleichartigen Erzeugungsgebiete festzu
...[+++]setzen, welche gemäß den von den Mitgliedstaaten übermittelten Angaben bestimmt wurden.