De overheid waarborgt daarmee de coöperatieve vorm als alternatief voor vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, hetgeen wordt gezien als een immaterieel voordeel in het publieke belang.
Damit sichert der Staat den Fortbestand der genossenschaftlichen Organisationsform, der ein immaterieller Nutzen im öffentlichen Interesse zuerkannt wird, als Alternative zu den Kapitalgesellschaften.