De verwijzende rechter vraagt of artikel 9, tweede lid, van de Pachtwet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met het discriminatieverbod, neergelegd in artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en in
artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre aan de verpachter die aan het einde van de opzeggingstermijn
de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt de mogelijkheid tot opzegging voor eigen gebruik wordt ontzegd, terwijl die mogelijkheid niet wordt
...[+++]ontzegd aan de verpachter die aan het einde van de opzeggingstermijn de leeftijd van 65 jaar niet heeft bereikt.
Der vorlegende Richter fragt, ob Artikel 9 Absatz 2 des Pachtgesetzes vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung und mit dem in Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und in Artikel 26 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte verankerten Diskriminierungsverbot, insofern einem Verpächter, der am Ende der Kündigungsfrist das Alter von 65 Jahren erreicht habe, die Möglichkeit der Kündigung zur eigenen Nutzung entzogen werde, während diese Möglichkeit nicht einem Verpächter entzogen werde, der am Ende der Kündigungsfrist nicht das Alter von 65 Jahren erreicht habe.