Vertaling van "Kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen
künstliche Anreichung des Grundwassers

kunstmatige aanvulling
kuenstliche Anreicherung | planmaessige kuenstliche Anreicherung

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

2° in § 2, lid 2, worden de woorden « het besluit van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen » vervangen door de woorden « de artikelen R.153 en volgende van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt ».
2° in § 2, Absatz 2 wird die Wortfolge " in dem Erlass vom 14. November 1991 über die Entnahme von Grundwasser, die Wasserentnahme-, Präventiv- und Überwachungszonen und die künstliche Anreicherung des Grundwassers erwähnten" durch die Wortfolge " in den Artikeln R.153 und ff. des Buches II des Umweltgesetzbuches, welches das Wassergesetzbuch bildet, erwähnten" ersetzt.

1° in § 2, lid 1, worden de woorden « het besluit van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen » vervangen door de woorden « de artikelen R.153 en volgende van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt »;
1° in § 2, Absatz 1, wird der Wortlaut " dem Erlass der Wallonischen Regionalexekutive vom 14. November 1991 über die Entnahme von Grundwasser, die Wasserentnahme-, Präventiv- und Überwachungszonen und die künstliche Anreicherung des Grundwassers" durch " den Artikeln R.153 ff. des Buches II des Umweltgesetzbuches, welches das Wassergesetzbuch bildet" , ersetzt;

1° Wat betreft het verbod tot rechtstreekse lozing van gevaarlijke stoffen zoals bedoeld in artikel 1, punt 5, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen, opgeheven op 22 maart 2005, vervangen vanaf die datum door artikel R. 174, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 3 maart 2005 betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, is het de landbouwer verboden om stoffen in te brengen in grondwater zonder doorvoer door de grond of de ondergrond, overeenkomstig artikel 3bis van genoemd besluit van 14 november 1991 en artikel R.177 van genoemd besluit van 3 maart 2005.
1° Was das Verbot des direkten Ableitens bestimmter Gefahrenstoffe in das Grundwasser nach Artikel 1, 5, des Erlasses der Wallonischen Regionalexekutive vom 14. November 1991 über die Entnahme von Grundwasser, die Wasserentnahme-, Präventiv- und Uberwachungszonen und die künstliche Anreicherung des Grundwassers der am 22. März 2005 aufgehoben und ab diesem Datum durch Artikel R.174, 2° des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 3. März 2005 über das Buch II des Umweltgesetzbuches, welches das Wassergesetzbuch bildet, ersetzt worden ist, betrifft, so ist es dem Landwirt gemäss Artikel 3bis des genannten Erlasses vom 14. November 1991 und später Artikel R. 177 des genannten Erlasses vom 3. März 2005 untersagt, Gefahrenstoffe ohne Versickern über den Boden oder Unterboden in das Grundwasser einzubringen.

17 " gevaarlijke stof" : de stoffen, pesticiden en koolwaterstoffen, opgesomd in artikel 2, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen.
17° " Gefahrenstoffe" : die Stoffe, Schädlingsbekämpfungsmittel und Kohlenwasserstoffe, die in Artikel 2 § 1 des Erlasses der Wallonischen Regionalexekutive vom 14. November 1991 über die Entnahme von Grundwasser, die Wasserentnahme-, Präventiv- und Uberwachungszonen und die künstliche Anreicherung des Grundwassers angeführt sind.

het resultaat is van overeenkomstig met artikel 11, lid 3, onder f), van Richtlijn 2000/60/EG toegestane kunstmatige aanvulling of vergroting van grondwaterlichamen;
die Folge einer gemäß Artikel 11 Absatz 3 Buchstabe f der Richtlinie 2000/60/EG genehmigten künstlichen Anreicherung oder Auffüllung von Grundwasserkörpern sind,

(20) In het verlengde van artikel 11, lid 3, onder f), van Richtlijn 2000/60/EG dienen kunstmatige aanvulling of vergroting van grondwaterlichamen als toelaatbare praktijk te worden aangemerkt, mits hiervoor een toestemming is verleend, en dienen zij als een waardevolle methode voor het beheer van waterbronnen te worden erkend.
(20) Im Einklang mit Artikel 11 Absatz 3 Buchstabe f der Richtlinie 2000/60/EG sollte die künstliche Anreicherung oder Auffüllung von Grundwasserkörpern als genehmigungspflichtiges zulässiges Verfahren angesehen und als geeignetes Verfahren für die Bewirtschaftung der Wasserressourcen anerkannt werden.

Het is verboden een « CET » te vestigen in een nabijgelegen preventiegebied voor waterwinning bedoeld in het besluit van 14 november 1991 betreffende de grondwaterwinningen, de waterwinnings-, de voorkomings- en de toezichtsgebieden en de kunstmatige aanvulling van de grondwaterlagen.
Die Ansiedlung eines technischen Vergrabungszentrums innerhalb einer in dem Erlass vom 14 November 1991 über die Entnahme von Grundwasser, die Wasserentnahme-, Präventiv- und Überwachungszonen und die künstliche Anreicherung des Grundwassers erwähnten Präventivzonen zum Schutze der naheliegenden Wasserentnahmestellen ist verboten.

4. Overeenkomstig het beginsel inzake het geïntegreerd beheer van oppervlakte- en grondwater moeten de bevoegde instanties de mogelijke overexploitatie van de watervoerende lagen en de gevolgen van de daling van de grondwaterspiegel voor de concentraties van verontreinigende stoffen in het grondwater, voor waterrijke gebieden en voor beschermde gebieden controleren en zo nodig de kunstmatige aanvulling van het betrokken grondwaterlichaam voorstellen.
4. Gemäß dem Grundsatz der integrierten Bewirtschaftung der Oberflächengewässer und des Grundwassers wachen die zuständigen Behörden darüber, dass das Grundwasser möglichst nicht übernutzt wird und verfolgen genau, welche Auswirkungen ein sinkender Grundwasserspiegel auf die Schadstoffkonzentrationen in Grundwasserkörpern sowie auf Feucht- und Schutzgebiete hat, und schlagen erforderlichenfalls die künstliche Wiederauffüllung des betreffenden Grundwasserkörpers vor.