Vertaling van "Linkse Partij van Zweden " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

Linkse Partij van Zweden | V [Abbr.]
Linkspartei | V [Abbr.]

Democratisch Linkse Partij | Partij van Democratisch Links | DSP [Abbr.]
Partei der Demokratischen Linken

Linkse Radicale Partij | PRG [Abbr.]
PRG [Abbr.]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Verzoekende partij: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: A. Falk en K. Sparrman, gemachtigden)
Kläger: Königreich Schweden (Prozessbevollmächtigte: A. Falk und K. Sparrman)

Interveniënten aan de zijde van verzoekende partij: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: aanvankelijk A. Falk, C. Meyer Seitz, C. Stege en U. Persson, gemachtigden, vervolgens A. Falk en U. Persson, gemachtigden); Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordigers: C. H. Vang en V. Pasternak Jørgensen, gemachtigden); Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: C. Wissels en J. Langer, gemachtigden); en Republiek Finland (vertegenwoordiger: J. Heliskoski, gemachtigde)
Streithelfer zur Unterstützung der Klägerin: Königreich Schweden (Prozessbevollmächtigte: zunächst A. Falk, C. Meyer-Seitz, C. Stege und U. Persson, dann A. Falk und U. Persson), Königreich Dänemark (Prozessbevollmächtigte: C. H. Vang und V. Pasternak Jørgensen), Königreich der Niederlande (Prozessbevollmächtigte: C. Wissels und J. Langer) und Republik Finnland (Prozessbevollmächtigter: J. Heliskoski)

Interveniënt aan de zijde van verzoekende partij: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: A. Falk, K. Petkovska en S. Johannesson, gemachtigden)
Streithelfer zur Unterstützung der Klägerin: Königreich Schweden (Prozessbevollmächtigte: A. Falk, K. Petkovska und S. Johannesson)

Deze verordening dient niet te beletten dat de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van 19 november 1934 tussen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden, houdende bepalingen van internationaal privaatrecht betreffende erfopvolging, testamenten en beheer van de nalatenschap, specifieke bepalingen van dat verdrag, zoals herzien bij de intergouvernementele overeenkomst tussen de staten die partij zijn bij dat verdrag, kunnen blijven toepassen.
Diese Verordnung sollte nicht verhindern, dass die Mitgliedstaaten, die Vertragsparteien des Übereinkommens vom 19. November 1934 zwischen Dänemark, Finnland, Island, Norwegen und Schweden mit Bestimmungen des Internationalen Privatrechts über Rechtsnachfolge von Todes wegen, Testamente und Nachlassverwaltung sind, weiterhin spezifische Bestimmungen jenes Übereinkommens in der geänderten Fassung der zwischenstaatlichen Vereinbarung zwischen den Staaten, die Vertragsparteien des Übereinkommens sind, anwenden können.

3. Deze verordening laat onverlet dat de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van 19 november 1934 tussen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden, houdende bepalingen van internationaal privaatrecht betreffende erfopvolging, testamenten en beheer van de nalatenschap, zoals herzien bij de intergouvernementele overeenkomst tussen deze staten van 1 juni 2012, dat verdrag toepassen, voor zover het voorziet in:
(3) Diese Verordnung steht der Anwendung des Übereinkommens vom 19. November 1934 zwischen Dänemark, Finnland, Island, Norwegen und Schweden mit Bestimmungen des Internationalen Privatrechts über Rechtsnachfolge von Todes wegen, Testamente und Nachlassverwaltung in der geänderten Fassung der zwischenstaatlichen Vereinbarung zwischen diesen Staaten vom 1. Juni 2012 durch die ihm angehörenden Mitgliedstaaten nicht entgegen, soweit dieses Übereinkommen Folgendes vorsieht:

3. Deze verordening vormt geen beletsel voor de toepassing van de Overeenkomst van 23 maart 1962 tussen Zweden, Denemarken, Finland, IJsland en Noorwegen inzake de inning van levensonderhoud door de lidstaten die daarbij partij zijn, omdat genoemde overeenkomst ter zake van erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van beslissingen:
(3) Diese Verordnung steht der Anwendung des Übereinkommens vom 23. März 1962 zwischen Schweden, Dänemark, Finnland, Island und Norwegen über die Geltendmachung von Unterhaltsforderungen durch die ihm angehörenden Mitgliedstaaten nicht entgegen, da dieses Übereinkommen in Bezug auf die Anerkennung, die Vollstreckbarkeit und die Vollstreckung von Entscheidungen Folgendes vorsieht:

In dat verband dient te worden bepaald dat de lidstaten die partij zijn bij de Overeenkomst van 23 maart 1962 tussen Zweden, Denemarken, Finland, IJsland en Noorwegen inzake het verhaal van levensonderhoud, deze overeenkomst kunnen blijven toepassen, aangezien zij op het stuk van erkenning en tenuitvoerlegging gunstiger bepalingen bevat dan die waarin deze verordening voorziet.
Dabei sollte vorgesehen werden, dass die Mitgliedstaaten, die Vertragspartei des Übereinkommens vom 23. März 1962 zwischen Schweden, Dänemark, Finnland, Island und Norwegen über die Geltendmachung von Unterhaltsansprüchen sind, dieses Übereinkommen weiterhin anwenden können, da es günstigere Bestimmungen über die Anerkennung und die Vollstreckung enthält als diese Verordnung.

In Zweden komt daarbij dat er ook met eerdere veroordelingen rekening kan worden gehouden wanneer de staat daartoe verplicht is op grond van een internationaal verdrag waarbij hij partij is.
Nach den slowakischen Bestimmungen werden frühere Verurteilungen außerdem berücksichtigt, wenn der Staat aufgrund eines internationalen Abkommens, dem er beigetreten ist, dazu verpflichtet ist.

113. De Noordse lidstaten van de Europese Unie (Denemarken, Finland en Zweden) zijn partij bij de Overeenkomst van 6 februari 1931 tussen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden, die regels van internationaal privaatrecht over huwelijk, adoptie en gezag bevat.
113. Die nordischen Mitgliedstaaten der Europäischen Union (Dänemark, Finnland und Schweden) sind Vertragsparteien des Übereinkommens vom 6. Februar 1931 zwischen Dänemark, Finnland, Island, Norwegen und Schweden mit Bestimmungen des internationalen Privatrechts über Ehe, Adoption und Vormundschaft.