Hetzelfde geldt voor elke dode vogel en elk deel of product dat makkelijk identificeerbaar is van deze vogel, indien de bewuste vogel tot een van de volgende soorten behoort : 1° een houtsnip; 2° een Canadese gans; 3° een meerkoet; 4° een wintertaling.
Die in Absatz 1 genannten Verbote gelten ebenfalls für jeglichen toten Vogel und für jedes Stück oder jedes aus diesem leicht identifizierbaren Vogel hergestellte Erzeugnis, wenn der betreffende Vogel einer der folgenden Arten angehört: 1° Waldschnepfe; 2° Kanadagans; 3° Blässhuhn; 4° Krickente.