Ui
t de feiten van het geding en uit de formulering van de prejudiciële vraag blijkt dat de verwijzende rechter wenst te vernemen of de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 23 en 160 van d
e Grondwet, schendt door het feit dat, wanneer de in die bepa
ling voorgeschreven termijn van derti ...[+++]g dagen om een verzoek tot voortzetting van de rechtspleging in te dienen aanvangt en verstrijkt tijdens de gerechtelijke vakantie, hij niet wordt verlengd tot de vijftiende dag van het nieuwe gerechtelijke jaar, overeenkomstig het bepaalde in artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.Aus den Fakten des Streitfalls und aus der Formulierung der präjudiziellen Frage wird ersichtlich, dass der Verweisungsrichter erfahren möchte, ob die bean
standete Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung oder nicht mit den Artikeln 23 und 160 der Verfassung, aufgrund der Tatsache verstösst
, dass, wenn die in dieser Bestimmung vorgeschriebene dreissigtägige Frist für das Einreiche
n eines Antrags auf Fortsetzung des Verfahrens währ ...[+++]end der Gerichtsferien beginnt und verstreicht, diese Frist gemäss Artikel 50 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches nicht bis zum 15. Tag des neuen Gerichtsjahres verlängert wird.