Vertaling van "Overlevingsrechten " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

overlevingsrechten
Rechte als Hinterbleibender

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

« Schenden de artikelen 299, 300 en 1429 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de interpretatie dat zij ten nadele van de echtgenoot lastens wie de echtscheiding op grond van feiten is uitgesproken en ten voordele van de echtgenoot in wiens voordeel de echtscheiding is uitgesproken alleen voorzien in het verval van de huwelijksvoordelen die tevens overlevingsrechten zijn en niet van andere huwelijksvoordelen, met name een inbreng bedongen in het huwelijkscontract voorafgaand aan het sluiten van het huwelijk ?
« Verstossen die Artikel 299, 300 und 1429 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahingehend ausgelegt, dass sie zum Nachteil des Ehegatten, gegen den die Ehescheidung aus einem bestimmten Grund ausgesprochen wurde, und zum Vorteil des Ehegatten, zu dessen Gunsten die Ehescheidung ausgesprochen wurde, nur den Verlust der Ehevorteile, die zugleich Hinterbliebenenrechte sind, vorsehen, und nicht den Verlust anderer Ehevorteile, insbesondere einer vor der Eheschliessung im Ehevertrag vereinbarten Einbringung?

« Art. 1429. De ontbinding van het wettelijk stelsel door echtscheiding of scheiding van tafel en bed op een der gronden vermeld in de artikelen 229, 231 en 232, maakt de overlevingsrechten niet opvorderbaar.
« Art. 1429. Die Auflösung des gesetzlichen Güterstandes durch eine Ehescheidung oder eine Trennung von Tisch und Bett aus einem der in den Artikeln 229, 231 und 232 angeführten Gründe hat nicht zur Folge, dass Hinterbliebenenrechte einforderbar wären.

Sinds de invoering van artikel 1429 van het Burgerlijk Wetboek bij de wet van 14 juli 1976 betreffende de wederzijdse rechten en verplichtingen van echtgenoten en de huwelijksvermogensstelsels, wordt evenwel algemeen aangenomen dat overlevingsrechten bij echtscheiding op grond van bepaalde feiten van rechtswege vervallen voor de beide ex-echtgenoten (Parl. St., Senaat, B.Z. 1974, nr. 683/2, p. 70).
Seit der Einführung von Artikel 1429 des Zivilgesetzbuches durch das Gesetz vom 14. Juli 1976 über die gegenseitigen Rechte und Pflichten der Ehegatten und über die ehelichen Güterstände wird jedoch allgemein angenommen, dass die Hinterbliebenenrechte bei einer Ehescheidung aus einem bestimmten Grund von Rechts wegen verfallen für die beiden ehemaligen Ehepartner (Parl. Dok., Senat, Sondersitzungsperiode 1974, Nr. 683/2, S. 70).

De artikelen 299, 300 en 1429 van het Burgerlijk Wetboek worden door de verwijzende rechter, in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Cassatie, zo geïnterpreteerd dat zij bij echtscheiding op grond van bepaalde feiten leiden tot het verlies van huwelijksvoordelen die overlevingsrechten zijn maar niet tot het verlies van andere huwelijksvoordelen zoals met name de inbreng in de gemeenschap bij huwelijkscontract.
Die Artikel 299, 300 und 1429 des Zivilgesetzbuches werden vom vorlegenden Richter entsprechend der Rechtsprechung des Kassationshofes so ausgelegt, dass sie bei einer Ehescheidung aus einem bestimmten Grund zum Verlust von Ehevorteilen führen, die Hinterbliebenenrechte sind, jedoch nicht zum Verlust anderer Ehevorteile, wie beispielsweise einer im Ehevertrag vereinbarten Einbringung in die Gemeinschaft.

Uit het bovenstaande volgt dat het Hof dient te onderzoeken of de artikelen 299, 300 en 1429 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in de interpretatie dat echtscheiding op grond van bepaalde feiten leidt tot het verval, voor beide echtgenoten, van huwelijksvoordelen die overlevingsrechten zijn, maar de echtgenoot tegen wie de echtscheiding wordt uitgesproken niet het voordeel ontneemt van andere huwelijksvoordelen, zoals met name een inbreng in de gemeenschap bedongen in het huwelijkscontract.
Aus den vorstehenden Erwägungen ist zu schlussfolgern, dass der Hof prüfen muss, ob die Artikel 299, 300 und 1429 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen, dahingehend ausgelegt, dass die aus einem bestimmten Grund ausgesprochene Ehescheidung für beide Ehegatten zum Verlust der Ehevorteile, die Hinterbliebenenrechte sind, führt, jedoch dem Ehegatten, gegen den die Ehescheidung ausgesprochen wurde, nicht den Vorteil anderer Ehevorteile entzieht, insbesondere einer im Ehevertrag vereinbarten Einbringung in die Gemeinschaft.