De prejudiciële vragen strekken ertoe van het Hof te vernemen of die bepaling, geïnterpreteerd in die zin dat de kamer van inbeschuldigingstel
ling ambtshalve een persoon in verdenking kan stellen die noch door de procureur des Konings, noch door de burgerlijke partij, noch door de onderzoeksrechter als persoon tegen wie ernstige aanwijzingen van schuld bestaan werd beschouwd, en dat zij die persoon naar de correctionele rechtbank kan verwijzen, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, doordat de betrokken i
nverdenkin ...[+++]ggestelde geen gebruik zou kunnen maken van de rechten bepaald in de artikelen 61ter en 61quinquies van het Wetboek van Strafvordering terwijl een persoon die door de onderzoeksrechter in verdenking is gesteld, van dergelijke rechten wel gebruik zou kunnen maken, doordat hij eventuele nietigheden, vormverzuimen of onregelmatigheden niet voor de raadkamer én voor de kamer van inbeschuldigingstelling zou kunnen aanvoeren terwijl een persoon die door de onderzoeksrechter in verdenking werd gesteld een dergelijke dubbele aanleg wel bezit, en doordat hij aldus tegen zijn wil zou worden afgetrokken van de raadkamer.Die präjudiziellen Fragen be
zwecken, vom Hof zu vernehmen, ob diese Bestimmung, dahingehend ausgelegt, dass die Anklagekammer
von Amts wegen eine Person beschuldigen könne, die weder vom Prokurator des Königs, noch von der Zivilpartei, noch vom Untersuchungsrichter als eine Person betrachtet werde, der gegenüber schwerwiegende Schuldindizien vorlägen, und dass sie diese Person an das Korrektionalgericht verweisen könne, vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 13 der Verfassung in Verbindung
...[+++]mit den Artikeln 5 und 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem es den betroffenen Beschuldigten nicht möglich sei, die in den Artikeln 61ter und 61quinquies des Strafprozessgesetzbuches vorgesehenen Rechte geltend zu machen, während eine Person, die vom Untersuchungsrichter beschuldigt werde, wohl solche Rechte geltend machen könne, indem sie eventuelle Regelwidrigkeiten, Unterlassungen oder Nichtigkeitsgründe nicht vor der Ratskammer und vor der Anklagekammer geltend machen könne, während eine Person, die vom Untersuchungsrichter beschuldigt werde, wohl über diesen doppelten Rechtszug verfüge, und sie somit gegen ihren Willen der Ratskammer entzogen werde.