2. Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt onder „goederen die in primaire levensbehoeften voorzien” verstaan, goederen die absoluut noodzakelijk zijn om te voorzien in de onmiddellijke behoeften van personen, zoals levensmiddelen, geneesmiddelen, kleding en dekens.
(2) Im Sinne von Absatz 1 Buchstabe a gelten als „lebenswichtige Gegenstände“ die Gegenstände, die zur Befriedigung des unmittelbaren Bedarfs von Personen gebraucht werden, wie zum Beispiel Nahrungs- und Arzneimittel, Kleidung und Decken.