Maar het staat aan de wetgever om te preciseren in welke vorm, onder welke voorwaarden en volgens welke procedure het ouderlijk gezag, in het belang van het kind, zou kunnen worden uitgebreid tot andere personen die geen afstammingsband met het kind hebben, aangezien de bepalingen van de artikelen 371 tot 387bis van het Burgerlijk Wetboek niet als dusdanig, naar analogie, op de in B.1 beschreven situatie kunnen worden toegepast.
Es obliegt jedoch dem Gesetzgeber zu präzisieren, in welcher Form, unter welchen Bedingungen und nach welchen Verfahren die elterliche Gewalt im Interesse des Kindes auf andere Personen ausgedehnt werden könnte, die kein Abstammungsverhältnis zum Kind besitzen, da die Bestimmungen der Artikel 371 bis 387bis des Zivilgesetzbuches als solche nicht sinngemäss auf die in B.1 beschriebene Situation angewandt werden können.