Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europ
ees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 20 januari 1936 in zoverre de woorden « en het vereis
chte bedrag niet in zijn bezit ...[+++] heeft om de kosten van de akte van deurwaarder te dekken » een verschil in behandeling invoeren tussen twee categorieën van gedetineerden in een gevangenis die een op een strafvordering gewezen beslissing tot veroordeling wensen te betwisten en die in het bezit
zijn van het vereiste bedrag om de kosten van een betekening van een verzetsakte te dekken : enerzijds, diegenen die tegen een vonnis hoger beroep wensen aan te tekenen of tegen een vonnis of een arrest een cassatieberoep wensen in te stellen en, anderzijds, diegenen die verzet wensen aan te tekenen tegen een vonnis van de correctionele rechtbank waarbij zij bij verstek correctioneel
zijn veroordeeld.
Aus der Begründung der Vorlageentscheidung geht hervor, dass der Gerichtshof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 2 Absatz 1 des königlichen Erlasses vom 20. Januar 1936 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 6 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention, zu befinden, insofern durch die Wö
rter « und nicht im Besitz der erforderlichen Summe zur Deckung der Kosten der Gerichtsvollzieherurkunde ist » ein Behandlungsunterschied eingeführt werde zwischen zwe
i Kategorien von in einem Gefängni ...[+++]s inhaftierten Personen, die eine auf eine öffentliche Klage hin ergangene Entscheidung zur Verurteilung anfechten möchten und im Besitz der erforderlichen Summe zur Deckung der Kosten für die Zustellung einer Einspruchsurkunde seien: einerseits diejenigen, die Berufung gegen ein Urteil einlegen oder Kassationsbeschwerde gegen ein Urteil oder einen Entscheid einreichen möchten, und andererseits diejenigen, die Einspruch gegen ein Urteil des Korrektionalgerichts einlegen möchten, mit dem sie im Versäumniswege in Korrektionalsachen verurteilt worden seien.