4. neemt er nota van dat, in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), het optreden van de Unie in moeilijke situaties (landen met een zwak gezag, post-conflictsituaties, zwakke democratische overgangsregeringen) nooit zonder gevaar is en dat de foutenmarge in zeer uitzonderlijke situaties getolereerd kan worden mits deze gerechtvaardigd wordt door de politieke wil om stabiliteit, democratie en rechtssoevereiniteit te bevorderen;
4. stellt fest, dass im Rahmen der Gemeinsamen Außen- und Sicherheitspolitik (GASP) das Handeln der Union in schwierigen Situationen (in Bezug auf instabile Staaten, Post-Konflikt-Szenarien, schwache Regierungen in einem demokratischen Übergangsprozess) nie risikolos ist und dass die Fehlermarge in sehr außergewöhnlichen Situationen hingenommen werden könnte, wenn sie durch den politischen Willen gerechtfertigt ist, Stabilität, Demokratie und Rechtstaatlichkeit zu fördern;