De decreetgever streefde daarbij naar een coherente (zie o.a. Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 2154/1, p. 29; Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, pp. 69-70), snelle (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 17) en « transparante » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 5) rechtsbescherming met betrekking tot studievoortgangsbetwistingen door de Raad als een « bijzonder, gespecialiseerd administratief rechtscollege » teneinde « op korte termijn tot een einduitspraak [te] komen, waardoor een [betrokkene] op een nuttig tijdstip weet » of zijn recht op onderwijs niet onrechtmatig wordt belemmerd (Parl. St., Vlaams. Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 5).
Der Dekretgeber strebte dabei einen kohärenten (siehe u.a. Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2003-2004, Nr. 2154/1, S. 29; Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2159/1, SS. 69-70), schnellen (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2003-2004, Nr. 1960/1, S. 17) und « transparenten » (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2003-2004, Nr. 1960/1, S. 5) Rechtsschutz für Anfechtungen in Bezug auf den Studienfortgang bei dem Rat als « besonderes, spezialisiertes Verwaltungsgericht » an, um « kurzfristig ein abschließendes Urteil zu erlangen, sodass ein [Betroffener] zu einem sachdienlichen Zeitpunkt weiß », ob sein Recht auf Unterricht nicht rechtswidrig behindert wird (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2003-2004, Nr. 1960/1, S. 5).