Uit de bewoordingen van de eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 4521, alsook uit de motieven van de verwijzingsbeslissing en uit het rechtsplegingsdossier blijkt dat aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen 60 tot 73 van de wet van 28 december 1983, in zoverre die bepalingen, doordat zij niet voorzien in een verjaringstermijn voor de voormelde vordering tot invordering, een verschil in behandeling creëren tussen twee categorieën van ze
lfstandigen die een socialezekerheidsbijdrage verschuldigd zijn : enerzijds, diegenen die de bijzondere bijdrage voor soci
...[+++]ale zekerheid verschuldigd zijn die werd ingevoerd bij artikel 60 van de wet van 28 december 1983 en, anderzijds, diegenen die een van de in B.4.1 vermelde bijdragen verschuldigd zijn.Aus der Formulierung der ersten präjudiziellen Frage in der Rechtssache Nr. 4521 sowie aus der Begründung der Verweisungsentscheidung und aus der Verfahrensakte geht hervor, dass der Hof zur Vereinbarkeit der Artikel 60 bis 73 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt wird, insofern diese Bestimmungen dadurch, dass sie keine Verjährungsfrist für die vorerwähnte Beitreibungsklage festlegten, einen Behandlungsunterschied zwischen zwei Kategorien van Selbständigen, die
einen Beitrag zur sozialen Sicherheit schuldeten, einführten: einerseits denjenigen, die den Sonderbeitrag zur sozialen Sicherheit,
...[+++] der durch Artikel 60 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983 eingeführt worden sei, schuldeten, und andererseits denjenigen, die einen Beitrag im Sinne von B.4.1 schuldeten.