Het is juist dat de in het geding zijnde bepaling, die overigens niet meer is dan een overname van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, tot gevolg heeft dat de persoon die in het kader van die wetgeving een recht op maatschappelijke integratie in de vorm van een tewerkstelling heeft genoten, dat recht
verliest zodra hij aanspraak kan maken op een sociale uitkering, terwijl een persoon die een recht op integratie in de
vorm van een andere soort van tewerkstelling ...[+++]heeft genoten, als gevolg van zijn aanwerving, zijn recht op maatschappelijke integratie weliswaar verliest, maar zijn recht op tewerkstelling behoudt.
Zwar bewirkt die angefochtene Bestimmung, die im übrigen nur Artikel 60 § 7 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren übernimmt, dass eine Person, die im Rahmen dieser Gesetzgebung den Vorteil eines Rechts auf soziale Eingliederung in Form einer Beschäftigung genossen hat, dieses Recht verliert, sobald sie Anspruch auf eine Sozialleistung erheben kann, während eine Person, die den Vorteil eines Rechts auf Eingliederung in Form einer anderen Art der Beschäftigung genossen hat, ihr Recht auf soziale Eingliederung zwar verliert, jedoch ihr Recht auf Beschäftigung behält.