Overwegende dat ingevolge artikel 7 , lid 2 , derde alinea , van Verordening ( EEG ) nr . 837/68 van de Commissie van 28 juni 1968 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de heffing in de suikersector ( 3 ) het gehalte aan droge stof , dat bepalend is voor de vaststelling van de heffing op de in artikel 1 , lid 1 , sub d ) , van Verordening nr . 1009/67/EEG genoemde produkten , bij stropen en kunsthonig uit het soortelijk gewicht van de in de gewichtsverhouding 1 : 1 verdunde oplossing en bij vaste produkten door droging wordt bepaald ;
Artikel 7 Absatz 2 Unterabsatz 2 zweiter Satz der Verordnung (EWG) Nr. 837/68 der Kommission vom 28. Juni 1968 über Durchführungsbestimmungen für die Abschöpfung im Zuckersektor (3) schreibt vor, daß der Trockensubstanzgehalt, welcher für die Ermittlung der Abschöpfung auf die in Artikel 1 Absatz 1 Buchstabe d) der Verordnung Nr. 1009/67/EWG genannten Erzeugnisse maßgebend ist, bei Sirupen und Kunsthonig aus der Dichte der im Gewichtsverhältnis 1 : 1 verdünnten Lösung, bei festen Erzeugnissen durch Trocknung bestimmt wird.