2. « Schendt art. 162bis Sv, zoals ingevoegd door de wet van 21 april 2007, samen gelezen met art. 89, § 5, van de wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomsten, het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in art. 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij samen gelezen, zoals gedaan door het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 23 april 2009, voorzien dat in een vonnis ui
tgesproken door een strafrechtbank de beklaagde en de personen die voor het misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijk zijn in solidum met de vrijwillig of gedwongen tussenkomende partij (verzekeringsmaatschappij) veroordeeld worden tot het betalen aan de burgerlijke
...[+++] partij van de rechtsplegingsvergoeding, terwijl de vrijwillig of gedwongen tussenkomende partij, mede in het licht van het arrest van het Hof van Cassatie d.d. 2 december 2008, daartoe niét kan veroordeeld worden in een vonnis uitgesproken door een strafrechtbank en enkel gericht tegen deze vrijwillig of gedwongen tussenkomende partij ?2. « Verstösst Artikel 162bis des Strafprozessgesetzbuches, eingefügt durch das Gesetz vom 21. April 2007, in Verbindung mit Artikel 89 § 5 des Gesetzes vom 25. Juni 1992 über den Landversicherungsvertrag gegen den in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatz, indem sie in Verbindung miteinander - im Sinne des Urteils des Verfassungsgerichtshofes vom 23. April 2009
- vorsehen, dass in einem von einem Strafgericht verkündeten Urteil der Angeklagte und die für die Straftat zivilrechtlich haftbaren Personen gesamtschuldnerisch mit der freiwillig oder zwangsweise intervenierenden Partei (Versicherungsgesellschaft
...[+++]) zur Zahlung der Verfahrensentschädigung an die Zivilpartei verurteilt werden, während die freiwillig oder zwangsweise intervenierende Partei, mit im Lichte des Urteils des Kassationshofes vom 2. Dezember 2008, in einem von einem Strafgericht verkündeten und nur gegen diese freiwillig oder zwangsweise intervenierende Partei gerichteten Urteil nicht dazu verurteilt werden kann?