2. Een octrooiaanspraak op een computerprogramma, als zodanig, opgeslagen op een drager of verspreid in de vorm van een signaal, is toegestaan, als het programma, zodra het op een computer, een geprogrammeerd computernetwerk of een ander geprogrammeerd apparaat geïnstalleerd en uitgevoerd wordt, een product implementeert of een werkwijze uitvoert die octrooieerbaar zijn overeenkomstig de artikelen 4 en 4 bis.
2. Ein Patentanspruch auf ein Computerprogramm für sich allein, auf einem Datenträger oder als ein Signal ist nur zulässig, wenn dieses Programm, nachdem es auf einem Computer, einem Computernetz oder einer sonstigen programmierbaren Vorrichtung geladen ist oder abläuft, zu einem Erzeugnis führt oder ein Verfahren ausführt, das nach Artikeln 4 und 4a patentierbar ist.