2. Communautaire vaartuigen die in het kader van een visserijovereenkomst gemachtigd zijn te vissen, mogen, na het verstrijken van de geldigheid van de vismachtigingen, gedurende maximaal zes maanden na de datum van verstrijken, krachtens die overeenkomst blijven vissen in overeenstemming met de voorschriften van de overeenkomst, mits het wetenschappelijke advies zulks toestaat.
(2) Fischereifahrzeuge der Gemeinschaft, die über eine Genehmigung für Fischereitätigkeiten im Rahmen eines betreffenden Fischereiabkommens verfügen, dürfen nach Ablauf der Geltungsdauer der Fanggenehmigungen gemäß den Bestimmungen des betreffenden Abkommens ihre Fischereitätigkeit im Rahmen des betreffenden Abkommens während eines Zeitraums von höchstens sechs Monaten fortsetzen, sofern wissenschaftliche Gutachten dies erlauben.