Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 203, § 1, van het Wetboek van strafvordering in zoverre het het hoger beroep van de beklaagde tegen een beslissing die door een strafgerecht op tegenspraak is gewezen over de burgerlijke belangen naar
aanleiding van een vordering tot schadevergoeding ingesteld door een burgerlijke partij, aan een termijn van vijftien dagen vanaf de uitspraak onderwerpt, terwijl krachtens artikel 1051, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, de partij die door een burgerlijk gerecht is veroordeeld tot vergoeding van schade naar aanl
...[+++]eiding van een vordering tot schadevergoeding die uit dezelfde feiten voortvloeit, over een termijn van één maand beschikt, vanaf de betekening (of de kennisgeving) van de beslissing, om tegen die laatste hoger beroep aan te tekenen.Der Gerichtshof wird gebeten, sich zur Vereinbarkeit von Artikel 203 § 1 des Strafprozessgesetzbuches mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung zu äußern, insofern dadurch für die Berufung des Angeklagten gegen eine Entscheidung, die kontradiktorisch von einem Strafgericht in Bezug auf die zivilrechtlichen Int
eressen infolge eines von einer Zivilpartei ausgehenden Entschädigungsantrags ergangen sei, eine Frist von fünfzehn Tagen ab der Urteilsverkündung vorgeschrieben werde, während aufgrund von Artikel 1051 Absatz 1 des Gerichtsgesetzbuches eine Partei, die infolge eines Entschädigungsantrags, dem die gleichen Fakten zugrunde lägen, dur
...[+++]ch ein Zivilgericht zur Vergütung eines Schadens verurteilt werde, über eine Frist von einem Monat nach der Zustellung (oder Notifizierung) der Entscheidung verfüge, um gegen Letztere Berufung einzulegen.