3. is verheugd over het mechanisme voor schone ontwikkeling binnen het Protocol van Kyoto dat de investering stimuleert in ontwikkelingslanden die hun koolstofemissies reduceren, maar stelt tevens vast dat dit niet voldoende is om tot aanzienlijke wijzigingen te komen in de patronen van investering in de sectoren die de grootste gevolgen voor klimaatverandering hebben, zoals energieopwekking, vervoer en het energiegebruik door de industrie; meent dat de EU, om dit recht te zetten, binnen de ontwikkelde wereld de leiding dient te nemen bij het vergroten van de middelen die via het Wereldmilieufonds beschikbaar zijn;
3. befürwortet den Mechanismus für umweltverträgliche Entwicklung (CDM) im Kyoto-Protokoll, der Anreize für Investitionen in Entwicklungsländern schafft, die die CO2-Emissionen reduzieren, stellt aber fest, dass das noch nicht ausreicht, um die Investitionsmuster in den Sektoren mit den stärksten Klimaauswirkungen, wie Stromerzeugung, Verkehr und industrielle Energienutzungen, wesentlich zu verändern; vertritt die Auffassung, dass die EU, um das zu ändern, die Führung unter den Industrieländern übernehmen sollte, indem sie die im Rahmen der Globalen Umweltfazilität verfügbaren Ressourcen aufstockt;