De uiteenzetting van de minister van Landsverdediging voor de bevoegde Kamercommissie bevestigt de wil van de wetgever om de wettelijke basis met betrekking tot de evaluatie van de kandidaat-militairen te versterken : « Het eerste hoofdstuk (de artikelen 19 tot 31) heeft tot doel de wettelijke grondslag voor de evaluatie van kandidaten te versterken. Die grondslag werd ingevolge een prejud
iciële vraag van de Raad van State, door het Arbitragehof als ontoereikend bestempeld in zijn arrest nr. 153/2004 [lees : 135/2004] van 22 juli 2004. Aangez
ien de thans aan de Koning verleende ...[+++] machtiging als te va
ag wordt beschouwd, werden de essentiële aspecten van de evaluatie bij wet vastgelegd met toepassing van artikel 182 van de Grondwet. Daarin worden onder meer de geëvalueerde eigenschappen opgesomd, met name professionele, karakteriële, fysieke, medische en morele hoedanigheden; voorts het ogenblik en de wijze waarop de evaluatie plaatsvindt, het optreden van de deliberatie-, evaluatie- en beroepscommissies enzovoort » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1845/016, p. 3).
In den Darlegungen des Ministers der Landesverteidigung vor dem zuständigen Kammerausschuss wurde der Wille des Gesetzgebers bestätigt, die gesetzliche Grundlage der Evaluierung der Militäranwärter zu stärken: « Das erste Kapitel (die Artikel 19 bis 31) bezweckt, die gesetzliche Grundlage für die Evaluierung der Anwärter zu stärken. Diese wurde durch den Entscheid des Schiedshofes Nr. 153/2004 [zu lesen ist: 135/2004] vom 22. Juli 2004 auf eine Vorabentscheidungsfrage des Staatsrates hin als unzureichend beurteilt. Da die derzeit
dem König erteilte Ermächtigung als zu vage erachtet wird, wurden die wesentlichen Elemente der Evaluierung i
...[+++]ns Gesetz aufgenommen in Anwendung von Artikel 182 der Verfassung. Darunter werden unter anderem die evaluierten Eigenschaften angeführt, namentlich berufliche, charakterliche, körperliche, medizinische und moralische Eigenschaften; ferner der Zeitpunkt und die Weise der Evaluierung, die Beteiligung der Beratungs-, Evaluierungs- und Berufungskommissionen, und so weiter » (Parl. Dok., Kammer, 2004-2005, DOC 51-1845/016, S. 3).