Tot slot, nu we halverwege onze zittingsperiode zijn aanbeland, zijn we haast geneigd tegen u te zeggen: laten we ophouden te praten over programma’s, want onze medeburgers hebben een hekel aan eindeloze beloften.
Gestatten Sie mir abschließend die Bemerkung, Herr Präsident, dass wir zur Halbzeit unserer Wahlperiode fast Lust hätten zu sagen: Lasst uns nicht länger von Programmen reden, unsere Mitbürger haben die Litaneien von Versprechen satt.