De verwerende partijen voor de verwijzende rechter vragen dat, op grond van artikel 27, § 2, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, de prejudiciële vraag in die zin zou worden geherformuleerd dat ook wordt nagegaan of de in het geding zijnde bepalingen bestaanbaar zijn met artikel 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met het rechtszekerheidsbeginsel.
Die beklagten Parteien vor dem vorlegenden Richter bitten, aufgrund von Artikel 27 § 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 über den Schiedshof die präjudizielle Frage in dem Sinne umzuformulieren, dass auch geprüft wird, ob die fraglichen Bestimmungen mit Artikel 16 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention sowie mit dem Grundsatz der Rechtssicherheit, vereinbar sind.