De wetgever vermocht redelijkerwijze van oordeel te zijn dat de voormelde op de behandelende arts rustende verplichtingen een waarborg vormen voor een objectieve en correcte diagnose van de « ernsti
ge en ongeneeslijke aard van de aandoening » en van het « aanhoudend en ondra
aglijk fysiek [...] lijden dat niet gelenigd kan worden », des te meer daar de
behandelende arts, zoals in herinnering is gebracht in B.2.7, in het registratied
...[+++]ocument dat hij dient te bezorgen aan de Federale Controle- en Evaluatiecommissie, die karakteristieken van de aandoening en van het lijden dient te beschrijven.
Der Gesetzgeber konnte vernünftigerweise den Standpunkt vertreten, dass die vorerwähnten Verpflichtungen für den behandelnden Arzt eine objektive und korrekte Diagnose des « schlimmen und unheilbaren Charakters des Leidens » und des « anhaltenden, unerträglichen und unlinderbaren Charakters der körperlichen Qual » gewährleisten, umso mehr, als der behandelnde Arzt, wie in B.2.7 in Erinnerung gerufen wurde, in dem Registrierungsdokument, das er der Föderalen Kontroll- und Bewertungskommission übermitteln muss, die Merkmale des Leidens und der Qual beschreiben muss.