21. erkent dat de overheidssector alleen niet in sta
at zal zijn in alle financiële middelen te voorzien die nodig zijn voor het uitbreiden van de toegang tot energie; wijst in dit verband op het belang van privé-investeerders en marktgerichte hervormingen in de energiesector; benadrukt echter dat de groeiende nadruk
op het gebruik van partnerschappen tussen de openbare en de particuliere sector en het aantr ...[+++]ekken van privéfinanciering lokale projecten voor hernieuwbare energie financieel minder aantrekkelijk kan maken, aangezien dergelijke projecten minder "bankabel" zijn dan grootschalige, aan het elektriciteitsnet gerelateerde projecten, die vaak de belangen dienen van grote ondernemingen; benadrukt daarom dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het verzekeren van toegang tot universele diensten, en met name tot betaalbare energie voor arme en afgelegen bevolkingsgroepen, bij de staat blijft liggen; 21. ist davon überzeugt, dass der öffentliche Sektor den zur Ausweitung des Energiezugangs erforderlichen Finanzbedarf allein sicher
nicht bereitstellen kann; weist in diesem Zusammenhang auf die Bedeutung privater Investoren und marktorientierter Reformen im Energiesektor hin; unterstreicht jedoch, dass eine zunehmende Konzentration auf
öffentlich-private Partnerschaften und die Mittelakquisition von privaten Geldgebern s
ich negativ auf die finanzielle Attraktiv ...[+++]ität lokaler Projekte im Bereich der erneuerbaren Energien auswirken dürfte, da solche Projekte weniger „bankfähig“ sind als große vernetzte Projekte, die oft der Großindustrie zum Vorteil gereichen; unterstreicht daher, dass die Verantwortung in Bezug auf die Garantie des universellen Zugangs zu Energie, vor allem zu erschwinglicher Energie für Arme und für Bevölkerungsgruppen in entlegenen Gebieten, letztendlich nach wie vor beim Staat liegt;