Uit de feiten en de motivering van het verwijzingsarrest blijkt dat het Hof meer bepaald wordt gevraagd of de aan de minister van Landsverdediging verleende bevoegdheid bestaanbaar is met de in de vraag aangehaalde grondwetsartikelen, in zoverre die aan de wetgever de bevoegdheid voorbehouden om het statuut van de militairen te bepalen en de individuele vrijheid, inzonderheid de vrije keuze van beroepsarbeid, te beperken.
Aus dem Sachverhalt sowie aus der Begründung des Verweisungsurteils geht hervor, dass der Hof insbesondere gefragt wird, ob die dem Minister der Landesverteidigung erteilte Befugnis mit den in der Frage angeführten Verfassungsartikeln vereinbar sei, insofern diese dem Gesetzgeber die Befugnis vorbehielten, das Statut der Militärpersonen zu bestimmen und die individuelle Freiheit, insbesondere die freie Wahl der Berufstätigkeit einzuschränken.