« Schenden de bepalingen van de artikelen 261, 265, 281 tot 283 en 311 van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, die aan het Ministerie van Financiën de uitoefening van de publieke vordering toevertrouwen, wat de voormelde inbreuken betreft, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij van de strafsanctie een accessorium van de administratieve sanctie maken en de r
echtzoekende in die aangelegenheden de waarborg ontzeggen van het openbaar ministerie, dat niet ermee belast is de financiële belangen van d
e openbare macht te verdedigen, maar in ...[+++]de allereerste plaats te waken over de toepassing van de strafwet, door de vereisten te laten naleven van het recht op een eerlijk proces, verankerd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ?« Verstossen die Bestimmungen der Artikel 261, 265, 281 bis 283 und 311 des allgemeinen Gesetzes vom 18. Juli 1977 über Zölle und Akzisen, die das Finanzministerium mit der öffentlichen Klage in bezug auf die betreffenden Zuwiderhandlungen betrauen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie die Strafsanktion zum Akzessorium der Verwaltungssanktion machen und dem Recht
suchenden in diesen Angelegenheiten die Garantie der Sta
atsanwaltschaft versagen, die nicht damit beauftragt ist, die finanziellen Interessen der öffentlichen
...[+++] Hand zu vertreten, sondern an erster Stelle über die Anwendung des Strafgesetzes zu wachen, indem die in Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention festgelegten Erfordernisse des Rechtes auf ein faires Verfahren eingehalten werden?