« Schendt artikel 3, derde lid, van de wet van 14 juli 1961 tot regeling van het herstel
der door grof wild aangerichte schade de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het, door te verwijzen naar artikel 7bis van de jachtwet van 28 februari 1882, voorziet in een bijzondere wijze om de eis in te stellen, die afwijkt van de wijzen van het gemeen recht bepaald in het Gerechtelijk Wetboek, en een gerechtelijke weg mogelijk maakt die gemakkelijker is voor diegene die de vergoeding van de door grof wild aangerichte
schade eist, terwijl een dergelijke mogelijkheid niet bestaat voor de slachtoff
...[+++]ers van door andere dieren aangerichte schade, wier eis door het gemeen recht wordt geregeld ?« Verstösst Artikel 3 Absatz 3 des Gesetzes vom 14. Juli 1961 zur Regelung der Ersatzleistung für durch Hochwild verursachte Schäden gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er unter Bezugnahme auf Artikel 7bis des Jagdgesetzes vom 28. Februar 1882 eine besondere, vom allgemeinen Recht des Gerichtsgesetzbuches abweichende Art der Klageerhebung organisiert und die Benutzung eines leichteren Rechtsweges für Kläger auf Vergütung von durch Hochwild verursachten Schäden erlaubt, während eine solche Möglichkeit nicht für Opfer von durch andere Tiere verursachten Schäden existiert, deren Klage dem allgemeinen Recht unterliegt?