De valorisatie van de verschillende aanstellingen waarin artikel 27 van de wet van 3 juli 2005 voorziet, omvat « geen mobiliteitsvereiste [.] om te kunnen worden bevorderd », uitgaande van de volgende logica : « als aangestelden in de hogere graad, oefenen de betrokken personeelsleden een ambt gekoppeld aan die hogere graad uit » (ibid., pp. 19-20).
Die Inwertsetzung der verschiedenen Einsetzungen, die in Artikel 27 des Gesetzes vom 3. Juli 2005 vorgesehen ist, beinhaltet « kein Mobilitätserfordernis [.], um befördert werden zu können », und zwar aufgrund folgender Logik: « Als im höheren Dienstgrad Eingesetzte üben die betreffenden Personalmitglieder ein Amt aus, das mit diesem höheren Dienstgrad zusammenhängt (ebenda, SS. 19-20).