Traduction de «aangevochten bepaling blijkt immers » (Néerlandais → Allemand) :

Uit de parlementaire voorbereiding blijkt immers dat een gewestelijke bepaling kan voorschrijven dat een gemeente of een groep van gemeenten in vergelijking met de andere gemeenten van het gewest over minder bevoegdheden of over een minder ruime autonomie zal beschikken, wanneer het onderscheid noodzakelijk is (Parl. St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-709/1, pp. 20-21, en nr. 2-709/7, p. 12; Parl. St., Kamer, 2000-2001, nr. 1280/003, pp. 10-11).
Aus den Vorarbeiten geht nämlich hervor, dass eine regionale Bestimmung vorschreiben kann, dass eine Gemeinde oder eine Gruppe von Gemeinden im Vergleich zu den anderen Gemeinden der Region über weniger Zuständigkeiten oder über eine geringere Autonomie verfügen wird, wenn der Unterschied notwendig ist (Parl. Dok., Senat, 2000-2001, Nr. 2-709/1, SS. 20-21, und Nr. 2-709/7, S. 12; Parl. Dok., Kammer, 2000-2001, Nr. 1280/003, SS. 10-11).

Immers, in tegenstelling tot hetgeen de eisende partijen voor de verwijzende rechter aanvoeren, blijkt uit de in B.7.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding dat de in de in het geding zijnde bepaling vervatte vrijstelling is ingevoerd met verwijzing naar goederen die normalerwijze het privévermogen van een goede huisvader uitmaken.
Im Gegensatz zu dem, was die vor dem vorlegenden Richter klagenden Parteien anführen, geht nämlich aus den in B.7.2 zitierten Vorarbeiten hervor, dass die in der fraglichen Bestimmung enthaltene Befreiung unter Bezugnahme auf Güter, aus denen normalerweise das Privatvermögen einer sorgfältig handelnden Person besteht, festgelegt wurde.

Uit de aangevochten bepalingen blijkt immers dat de administratieve sancties die kunnen worden opgelegd aan de betrokken minderjarigen, worden opgelegd door de ambtenaar bedoeld in het nieuwe artikel 119bis, § 2, vierde lid, van de Nieuwe Gemeentewet, terwijl de maatregelen die op grond van de wet van 8 april 1965 kunnen worden genomen, ingevolge het optreden van de jeugdrechtbank worden genomen.
Aus den angefochtenen Bestimmungen geht nämlich hervor, dass die Verwaltungssanktionen, die den betreffenden Minderjährigen auferlegt werden können, auf Veranlassung des im neuen Artikel 119bis § 2 Absatz 4 des neuen Gemeindegesetzes genannten Beamten angewandt werden, während die Massnahmen, die aufgrund des Gesetzes vom 8. April 1965 ergriffen werden können, auf Veranlassung des Jugendgerichts erfolgen.

Uit de parlementaire voorbereiding van de aangevochten bepaling blijkt dat de wetgever, door de definitie van het begrip « huishouden » te wijzigen, de criteria en modaliteiten voor toekenning van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap nauwer wilde doen aansluiten bij de huidige samenlevingsvormen, door niet alleen rekening te houden met het eigen inkomen van de persoon met een handicap, maar ook met dat van de personen met wie hij een huishouden vormt (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2124/001, pp. 86 tot 88 en 92).
Aus den Vorarbeiten zur angefochtenen Bestimmung geht hervor, dass der Gesetzgeber durch die Änderung der Definition des Begriffs « Haushalt » die Kriterien und die Modalitäten für die Gewährung der Behindertenbeihilfen den heutigen Formen des Zusammenlebens anpassen wollte, indem er nicht nur die eigenen Einkünfte der Person mit Behinderung, sondern auch diejenigen der Personen, mit denen die Person mit Behinderung diesen Haushalt bildet, berücksichtigt (Parl. Dok, Kammer, 2002-2003, DOC 50-2124/001, SS. 86 bis 88 und 92).

Uit de parlementaire voorbereiding van de aangevochten bepaling blijkt dat het minimumaantal leden dat vereist is voor een klacht, zo is gekozen dat verkozenen van minstens twee politieke fracties samen moeten optreden (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1084/22, p. 47).
Aus den Vorarbeiten zu den angefochtenen Bestimmungen ist ersichtlich, dass die für eine Klage erforderliche Mindestanzahl an Mitgliedern so festgelegt wurde, dass gewählte Mandatsinhaber aus mindestens zwei politischen Fraktionen gemeinsam handeln müssen (Parl. Dok., Kammer, 1996-1997, Nr. 1084/22, S. 47).

Uit de parlementaire voorbereiding van de aangevochten bepaling blijkt immers dat aan het bij de vroegere bepaling voorgeschreven representativiteitssysteem, dat uitging van een telling van de leden van de beroepsorganisaties van de geneesheren, een lang geschil is voorafgegaan betreffende de vertegenwoordiging van de diverse organisaties en dat dit systeem nooit op een bevredigende manier ten uitvoer werd gelegd, aangezien de voorgestelde telling nooit tot een goed einde is kunnen worden gebracht (Gedr. St., Kamer, 1995-1996, nr. 352/1, p. 23, en nr. 352/11, p. 62).
Aus den Vorarbeiten zur angefochtenen Bestimmung geht nämlich hervor, dass dem durch die frühere Bestimmung vorgeschriebenen Repräsentativitätssystem, welches von einer Zählung der Mitglieder der Berufsorganisationen der Ärzte ausgeht, ein langjähriger Streitfall vorausgegangen ist bezüglich der Vertretung der verschiedenen Organisationen, und dass dieses System niemals auf befriedigende Art und Weise zur Durchführung gebracht wurde, da die vorgeschlagene Zählung niemals zu einem guten Ende geführt werden konnte (Parl. Dok., Kammer, 1995-1996, Nr. 352/1, S. 23, und Nr. 352/11, S. 62).

Uit de tekst zelf van de aangevochten bepaling blijkt dat de Franse Gemeenschap niet op een algemene manier de aanvullende rechten heeft willen regelen die naast het collegegeld kunnen worden geheven, maar zich ertoe heeft beperkt de heffing van die rechten te verbieden voor de in het derde lid van artikel 12, § 2, van de wet van 29 mei 1959 bedoelde studenten.
Eben aus dem Wortlaut der angefochtenen Bestimmung geht hervor, dass die Französische Gemeinschaft nicht generell Zusatzgebühren hat regeln wollen, die über die Studiengebühr hinaus erhoben werden können, sondern sich vielmehr darauf beschränkt hat, die Erhebung dieser Gebühren für die in Absatz 3 von Artikel 12 § 2 des Gesetzes vom 29. Mai 1959 ins Auge gefassten Studenten zu untersagen.