De beoordeling van deze feiten en bewijselementen levert dus, behoudens het geval van een onjuiste opvatting daarvan – hetgeen in casu niet wordt aangevoerd –, geen rechtsvraag op die als zodanig in hogere voorziening vatbaar is voor toetsing door het Hof (zie arrest van 19 september 2002, DKV/BHIM, C‑104/00 P, Jurispr. blz. I‑7561, punt 22, en arrest van Mag Instrument/BHIM, reeds aangehaald, punt 39).
Somit ist die Würdigung der Tatsachen und Beweismittel, vorbehaltlich ihrer Verfälschung – die im vorliegenden Fall nicht behauptet wird –, keine Rechtsfrage, die als solche der Kontrolle des Gerichtshofes im Rahmen eines Rechtsmittels unterliegen würde (vgl. Urteile vom 19. September 2002 in der Rechtssache C‑104/00 P, DKV/HABM, Slg. 2002, I‑7561, Randnr. 22, und Mag Instrument/HABM, Randnr. 39).