In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 342, § 3, van het WIB 1992 in zoverre het, bij niet-aangifte of niet-tijdige aangifte, de belastingplichtigen die een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen en die welke een zelfstandige activiteit in bijberoep uitoefenen, op identieke wijze behandelt.
In der zweiten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 342 § 3 des EStGB 1992 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, insofern er bei Nichtabgabe oder nicht fristgerechter Abgabe der Steuerklärung die Steuerpflichtigen, die eine selbständige Tätigkeit hauptberuflich ausübten, und diejenigen, die eine selbständige Tätigkeit nebenberuflich ausübten, identisch behandele.