De decreetgever kon derhalve redelijkerwijs van mening zijn dat het afhankelijk maken van de subsidiëring van particuliere initiatieven inzake voorzieningen voor bejaarden van, enerzijds, het aannemen van een bepaalde rechtsvorm en, anderzijds, het sluiten van een bepaalde overeenkomst, de vereiste waarborgen kon bieden voor verwezenlijking van de maatschappelijke doelstelling die aan de subsidiëring van die particuliere initiatieven ten grondslag ligt.
Der Dekretgeber konnte daher vernünftigerweise davon ausgehen, dass für die Bezuschussung von privaten Initiativen für Strukturen für Senioren die Auflage, einerseits eine bestimmte Rechtsform anzunehmen und andererseits einen bestimmten Vertrag zu schliessen, die erforderlichen Garantien für die Verwirklichung der sozialen Zielsetzung, die der Bezuschussung dieser privaten Initiativen zugrunde liegt, bieten konnte.