d) mag afbreuk doen aan de in artikel IV, lid 2, van het Verdrag inzake Antarctica vervatte bepaling dat zolang het Verdrag inzake Antarctica van kracht is, geen nieuwe aanspraken of uitbreidingen van reeds bestaande aanspraken op territoriale soevereiniteit in Antarctica geldend kunnen worden gemaakt.
d) berühren nicht Artikel IV Absatz 2 des Antarktis-Vertrags, wonach keine neuen Ansprüche oder Erweiterungen bestehender Ansprüche auf Gebietshoheit in der Antarktis geltend gemacht werden, solange der Antarktis-Vertrags in Kraft ist.