3. wijst er met bezorgdheid op dat aanspraken op elementaire economische, sociale en culturele rechten vaak stuiten op harde repressie, hetgeen ertoe leidt dat veel slachtoffers van foltering tot de armsten van de samenleving behoren; merkt tevens op dat geweld tegen vrouwen en kinderen aanzienlijk wordt beïnvloed door hun sociaaleconomische marginalisering, onder meer in ontwikkelingslanden; dringt derhalve aan op nieuwe preventieve strategieën om het verband tussen economische, sociale en culturele rechten en geweld aan te pakken;
3. stellt mit Besorgnis fest, dass Forderungen von ökonomischen, sozialen und kulturellen Grundrechten oft mit harten Repressionen begegnet wird, die wiederum zu vielen Folteropfern unter den Ärmsten der Gesellschaft führen; nimmt ebenso zur Kenntnis, dass Gewalt gegen Frauen und Kinder wesentlich von ihrer sozioökonomischen Ausgrenzung, auch in Entwicklungsländern, beeinflusst wird; fordert daher neue Präventivstrategien, die das Verhältnis zwischen ökonomischen, sozialen und kulturellen Rechten und Gewalt aufgreifen;
