Amendement 21 uit de eerste lezing opnieuw ingediend. Alleen verwijzen naar de artikelen 30 en 31 van het Euratom-Verdrag om te motiveren dat het «toezicht op de lozingen en emissies die het gevolg zijn van het gebruik van radioactief materiaal» van de werkingssfeer van de richtlijn is uitgesloten, is juridisch niet de meest geschikte werkwijze.
Werden lediglich die Artikel 30 und 31 des Euratom-Vertrags erwähnt, um den Ausschluss der „Kontrolle von Ableitungen und Emissionen infolge der Verwendung radioaktiver Stoffe“ vom Anwendungsbereich der Richtlinie zu rechtfertigen, ist dies als Rechtsgrundlage nicht unbedingt optimal.